Immunotherapie

Naast chemotherapie en bestraling, wordt immunotherapie steeds vaker toegepast bij patiënten met hodgkinlymfoom. Door immunotherapie kan het eigen afweersysteem de kankercellen beter opruimen.
Er zijn verschillende soorten immunotherapie. De bekendste immunotherapie middelen die soms bij hodgkinlymfoom worden gegeven, zijn de antistoffen rituximab en brentuximab. Zij worden vaak in combinatie met chemotherapie gegeven. Omdat deze vorm van behandeling pas in het begin van deze eeuw is ingevoerd, zijn er nog nauwelijks gegevens bekend over eventuele late effecten (aandoeningen die zich ontwikkelen maanden tot jaren na de behandeling).

Met rituximab is al langer ervaring opgedaan (>20 jaren) in patiënten met een B-cel non-hodgkinlymfoom en auto-immuunziekten. Tijdens de toediening van rituximab kunnen allergische reacties optreden die zich uiten in jeuk, huiduitslag, koorts, kortademigheid of bloeddrukdalingen. Patiënten kunnen tijdens èn jaren na de behandeling met rituximab vatbaarder zijn voor infecties, vooral infecties die door virussen worden veroorzaakt (zoals bovenste luchtweginfecties). In hoeverre deze gevoeligheid voor infecties voortduurt na 10-20 jaren is nog niet bekend. Een zeldzamere bijwerking is de zogenaamde pneumonitis, een soort allergische longontsteking die ernstige kortademigheid kan veroorzaken. Verder zijn er enkele patiënten beschreven die na jaren een ernstige hersenziekte ontwikkelen (leukoencephalopathie), maar dit is gelukkig uiterst zeldzaam.

Brentuximab is een antistof die meer specifiek voor patiënten met hodgkinlymfoom is ontwikkeld (en voor patiënten met een bepaalde vorm van T-cel non-hodgkinlymfoom). Omdat dit middel nog niet lang gebruikt wordt (sinds 2012 goedgekeurd voor gebruik in Europa), zijn er weinig tot geen gegevens over de late effecten van dit middel. Op de korte termijn kunnen, net als bij rituximab, allergische reacties optreden tijdens de toediening. Een vervelende bijwerking van brentuximab is neuropathie, die lang kan aanhouden. Dit uit zich in tintelingen of een dood gevoel in vingers en tenen. Soms breiden deze klachten zich uit tot de handen en de voeten. In zeldzamere gevallen kunnen ook krachtsverlies en onzeker lopen het gevolg zijn. Verder zijn van brentuximab ook -soms ernstige- kortademigheidsklachten met een allergische ontsteking van de luchtwegen beschreven (pneumonitis). Het risico op deze bijwerking is groter wanneer brentuximab in combinatie met bepaalde chemotherapie is gegeven, met name bleomycine (zoals in de veel gebruikte ABVD kuur).

Van de meest recente experimentele middelen, zoals Pd1 blokkers en CAR-T celtherapie, zijn uiteraard nog geen gegevens beschikbaar over late effecten.